35 Jaar Het Dak Er Af
Ontstaansgeschiedenis Sjores Ambras Band.
“Als een geintje begonnen”, is een veel gehoord cliché, wanneer het over het onderwerp gaat wat in het eerste deel van de titel is genoemd. En zo was het ook bij de Sjores. Begin jaren 80 is er ooit door iemand geroepen om bij de volgende reunie van de familie Jesoirens zelf wat deuntjes ten gehore te brengen. Die reunie was in 1982. En zoals menigeen al eerder in kranten of in programmaboekjes bij eerdere jubileumconcerten heeft kunnen lezen: het lukte. Zeven mensen van de Jesoirensfamilie (Sjores is een verbastering van deze familienaam) brachten enkele smartlappen ten beste. En zo is het verder gegroeid zoals zovele muziekgroepen ontstaan en gegroeid zijn: vanuit een geintje, een probeersel naar iets met een meer permanent karakter. Daarin is De Sjores zeker niet uniek.
Wat voor de oudgedienden onder ons wel uniek was, was de sfeer van die beginjaren. Een sfeer die niet in een stukje tekst te verpakken valt, dat heb je beleefd en gewaardeerd of je kunt je er niet veel bij voorstellen. Toch is het moeilijk om niets over die beginjaren te vertellen, jaren waarin Jos van Driessche, Louis d´Hooghe en Paul de Blok de grote motoren waren van De Sjores. Repeteren bij Tante Go in het kantoor, in een kringetje trutteren en na afloop kaas en worst eten, weggespoeld door een lekkere pint en opgefleurd door de verhalen van Louis, waar steevast meer dan de helft van overdreven was. Voorzitter Jos gaf op subtiele wijze onderwerpen, nieuwe “leugens”, aan en een Louis in vorm was niet te stoppen. De jongeren deden meer aan buikspieroefeningen, vanwege het lachen, dan zichtbaar was, maar het bleef altijd lang onrustig op de donderdagavond in de Van Waesberghestraat.
De band breidde inmiddels wel uit en het oude, vertrouwde repetitielokaal werd te klein. Er kon uitgeweken worden naar de aula van De Rietvliet (inmiddels Reynaertcollege) aan de Gildenstraat. De toenmalige directeur van die school wilde een “bruin café” hebben, aanpalend aan de aula en de Sjoresleden waren niet te beroerd hier een flink handje bij toe te steken, uiteraard het voordeel inziend van zo´n gezellig café naast de repetitieruimte. En daar worden nu de noten gespeeld, de verhalen verteld en er wordt ook af en toe een enkele consumptie genuttigd. Verhalenvertellers zijn er nog steeds, Geert de Schepper is in de voetsporen van Louis getreden en vertelt, meestal heel zachtjes, de aardigste anekdotes. In dat opzicht zijn we al die jaren wel op sterkte gebleven, al worden bepaalde mensen uit die beginperiode natuurlijk erg gemist.
Waar we wel een ontwikkeling in hebben doorgemaakt, vinden we zelf, is in het ten gehore brengen van onze muziek, toch een van de kernactiviteiten van een dweil –en blaasorkest. Je moet het maar leuk vinden om zo´n stelletje “muziek proberen bij te brengen”. En dat is Ad Vreugde toch zeker gelukt. Als muzikale motor heeft hij jarenlang muziek uitgezocht, uitgeschreven, gearrangeerd en geprobeerd aan te leren bij muzikanten waarvan een deel geen muzikale achtergrond heeft uiteraard. En dat is bewonderenswaardig, want dat gebeurt, ook voor hem, al 35 jaar.
|